Wat een winter

“Lief. Ik denk niet dat we dit jaar een winter krijgen. Het is zo zacht. De boomgaard staat al in bloei. De bollen komen op. De sneeuwklokjes hebben zich al gemeld. Dit wordt een winterloos jaar.”

Nou. Dat hebben we geweten.

Wat een winter!

Een kleine impressie is op zijn plaats. Foto’s zeggen in dit geval meer dan woorden.

De dag na de dramatische observatie van mijn lief Vos – op 9 jan 2021 – was het alsof ‘het land’ had geluisterd en het onderste uit de kast haalde. Alles was wit. En Odar kon voor het eerst van zijn leven stampen op ijs.

Jaaaa…
‘Stampie stampie’
De eerste tekenen van een ‘winter’….

Geweldig.

Nog geen twee weken later – op 25 jan 2021 – was het nog meer raak. Alles was wit. En met een prachtig zonnetje leverde dit geniale winterse taferelen op.

Dit zou zomaar genoeg geweest zijn, maar er kwam nog meer. Op 7 februari meldden de sneeuwvlokjes zich wederom. Dit keer in grote getale om ook een tijdje niet meer weg te gaan. Niks in mij dacht daarbij aan schaatsen, totdat ik om mij heen merkte dat de schaatskoorts toesloeg. Op woensdagavond 10 februari stond ik voor het eerst op de vijver met mijn noren. Gewoon voor het gevoel.

En op vrijdag, zaterdag en zondag schaatsten we de blaren op onze enkels. Gewoon bij ons op de sloot, midden in Plan Tureluur. Zelfs Odar meldde zich op het ijs. Op mijn rug, in een slee of op zijn traktor. De kou kon hem niet deren.

Dank winterfeeën voor het luisteren. En voor de pijn noch moeite die jullie je getroost hebben, om mijn geloof in het winterse seizoen, nog niet helemaal kwijt te raken.

Fladder, fladder, flater

vlinders

Wat eet een vlinder? Nee, dit is geen strikvraag. Ik wist het eigenlijk echt niet. Bloemen. Daar gaan ze op af toch? Dat is waar je voor moet zorgen in je tuin. Vlinderstruiken met heel veel roze bloempjes. In mijn hoofd vertaalt zich dit naar stuifmeel.

Maar waarom zitten onze peren- en appelbomen dan helemaal vol met vlinders? Atalantas om precies te zijn.

Vanwege de nectar, ‘stupid’. Vos helpt me uit mijn droom. Daarom hebben vlinders zo’n lange roltong. Daar slurpen ze de nectar mee uit de bloem. Of uit de rijpe peren die op de grond liggen te verteren.

Rodger, that. Nooit te oud om te leren.

Odar en ik genieten ervan.

Koetje, boe

Koeienliefde

Ritsel, de ritsel… wie komen daar aan. Vijf lieve koeien. Zie ze eens gaan.

Wat was Zorra blij. De dag dat de koeien er weer waren. Een ook Vos kon zijn geluk niet onder stoelen of banken schuiven.

Grappig, dat we in een jaar al zo gehecht zijn geraakt aan die lompe, vriendelijke terreingenoten.

Verdrietig, dat we dit jaar ongewild het noodlot veroorzaakten voor een van die vijf hobbelende schuiten.

Harde lessen

Koetje boe. Dat moeten Driekus en Google ook gedacht hebben. De dag nadat de koeien van boer Van Ast zich hadden geïnstalleerd op hun vertrouwde plekje – de inlaag rond ons huis – geschiedde een drama.

Met een kinderwagen en twee honden toog ik richting dijk, nog niet ingesteld op het feit dat de honden aan de lijn moeten, nu de koeien terug zijn.

De ene koe die we zagen staan, links naast het hek, na het tweede wildrooster, leek alleen, maar was dat niet. Toen Google en Driekus dichterbij kwamen ontwaarden ze ineens vijf koeien op een schuin stuk langs de weg. En dat was schrikken.

Door het felle geblaf van jut en jul, sloeg de hele kudde op hol. En dat bleek fataal voor het prachtige witte kalf, Art-Deco.

Hij moet zich hebben verstapt, want toen ik met de hele meute terug kwam zich ik Art-Deco op het pad staan. Zijn achterbeen zwiepte alle kanten op. Gebroken. Een en een is twee. Dit hadden wij op ons geweten.

Een onfortuinlijk ongeval, waar ik en de hondjes, zeer vermoedelijk ons aandeel in hadden. Dat valt niet te ontkennen. Ook al viel het niet zeker te weten.

Een knoop in mijn maag. Toch maar snel de buren contacten. ‘Heeft iemand het nummer van boer van Ast?’ Buurman Bram belt zelf.

Boer van Ast komt kijken en moet constateren dat Art Deco niet meer te redden is. Een breuk in het onderbeen had nog kunnen helen, maar in het bovenbeen blijkt voor koeien fataal. Weer wat geleerd. Bij paarden zou het ook einde oefening zijn.

Hem lokaal een spuitje geven blijkt zonde. Dan kan het vlees geen bestemming meer krijgen. En dus wordt Art Deco met een tractor uit de inlaag opgehaald en naar de slacht gebracht. Buurvrouw Audrey – die het hele jaar door koeien schildert en ‘verknocht is aan die beestjes’ – is er kapot van. En dat zonder verdoving? Ze kan het niet geloven.

Later begrijp ik van boer van Ast dat het vlees bij hen in de vriezer ligt. Voor vlees van een “onverwachte slachting” zijn nooit klanten, geeft van Ast aan. Dat wordt allemaal vooraf besteld en moet precies conform de bestelling worden geleverd.

Diepere verbinding

Door dit nare voorval voel ik een verbinding met een boer die ik daarvoor niet kende. En is een koe voor altijd in mijn hart gesloten. Ook weet ik iets meer over de economische en sociale realiteit van deze bijzondere vleeskoeien.

Wat fijn dat ze een deel van hun leven door ons natuurgebied mogen banjeren, om daarmee de grond te bewerken en vruchtbaar te houden. Dat vergroot ongetwijfeld hun kwaliteit van leven. Ze mogen gaan en staan waar ze willen op een groot gebied. Ze zijn altijd samen en steunen elkaar als er eentje pijn heeft.

Toch hebben ze geen autonomie over hun eigen leven. Ze worden geboren en sterven als wij dat willen.

Ik leer ook dat Van Ast een boer is die van zijn koeien houdt.

“Dat hebben we niet altijd, maar dit kalf was wel echt bijzonder, dat zei iedereen die hem zag en zo voelden wij het ook”.

En later nog, zegt de boer voor hij wegrijdt: “Jullie zullen wel even last krijgen”. Mama zal haar kalf wel gaan missen en dat duidelijk laten horen.

Koetje, boe. We zijn er allemaal verdrietig van en gaan om beurten even richting het pad, om mama koe een hart onder de riem te steken en zelf een traantje weg te pikken.

Enkele weken later breekt ook het andere kalf – Kobus – zijn achterbeen. Gelukkig overleeft hij het wel. We zouden hem niet willen missen.

Hittegolf? Neem 32 zonnepanelen veldopstelling

Goede timing! De vergunning hadden we al bijna een jaar, maar de leverancier was nog wat lastig te vinden.

Edoch, ineens stond Alwin Sixma van Solar Circle voor de deur en voor we het wisten was er weer een project gerealiseerd (nou ja, bijna dan – Vos moet nog even de kabels ingraven).

Maar liefst 32 zonnepanelen in veldopstelling. Met een onderstel van Terra Techs, dat bekend is omdat het makkelijk in de grond te schroeven is, en daarmee makkelijk te hergebruiken. En ook nog bodemvriendelijker dan betonplaten. Een circulaire, bodemvriendelijke zonne-installatie.

Toen de eerste spades in de grond gingen en de eerste panelen erop lagen, keerde mijn maag zich wel even. Oeps. Dit is nog best een grote installatie! Dit heeft wel impact op dat mooie landschap waar we allemaal zo verliefd op zijn!

Ik was dan ook wel nieuwsgierig wat de buren zouden vinden van deze goed bedoelde, duurzame vernieuwing.

“Logisch dat jullie het daar doen… dat is de beste plek, zo aan de rand van het natuurgebied. En zo goed zie je het helemaal niet”. Aldus onze nuchtere buurman Rob.

Tja. Waar maak ik me soms ook druk over … 🙂 Dit was gewoon een goed idee!

Referentie:

http://www.terratechs.nl

Solar Circle

Vlierbloesem siroop gaat hard

Als ik terug zoek op mijn telefoon dan blijkt: het was 7 juni dat ik een fotootje stuurde naar mijn schoonfamilie met de vraag: wat denk je dat dit is?

Vijf flessen vlierbloesem siroop. Van een klein half uurtje plukken in de boomgaard en de voortuin.

Overal staan de vlierbloesems wel.

Toen ik een tweede lading wilde maken een paar dagen geleden, was ik te laat. Nu waren ze toch echt uitgebloeid.

En dat is jammer, want met dit warme weer is er niks lekkerder dan vlierbloesem siroop, met een flinke scheut zelf gemaakte spa!

Hmm. jammie. Volgend jaar iets beter m’n best doen met het plukken!

Ons wormenhotel ‘leeft’ weer

Zorra is van ‘de beestjes’, ik kan niet goed tegen eten weggooien, en Vos houdt van hele vruchtbare aarde voor zijn plantjes. We vinden elkaar in een verlangen dat ons wormenhotel goed functioneert. De laatste paar maanden werd dit hotel (van drie à vier verdiepingen) steeds verder overgenomen door de mieren. Totdat er geen enkele worm meer ingecheckt was. Ze hadden allemaal de spreekwoordelijke oversteek gemaakt, naar onbekende bestemming (de wormenhemel?).

Dankzij een bestelling op balkonton.nl arriveerden er een hele hoop nieuwe wormen. Het leken wel mieren, zo buitelden ze over elkaar heen. Tijd om het hotel op te schonen. De vruchtbare aarde ging in een krat en dat krat zetten Zorra en ik achterop mijn bagagedrager. Op naar de boomgaard, waar Vos speciale plantjes aan het kweken is. Oh wat was hij blij met ons – volop levende – cadeau.

We vulden de wormenbak met vers groenafval en een restje Bolustaart (zouden ze dat ook lekker vinden?). En deden er weer eens karton bij, dat was ik al een paar jaar vergeten te doen en schijnt nogal belangrijk. Daarna voegden we extra veel koffieprut toe, omdat mieren daar schijnbaar niet zo van houden en dan vanzelf uitchecken.

Klaar is kees. Morgen weer even checken of de nieuwe wormen het nog naar hun zin hebben. Ze hoeven niet eens te piepen of ze krijgen al vers eten, dus ik kan me geen klachten voorstellen.

Margrieten en kluutjes

Het is gek, de combinaties die we in ons hoofd maken. De verhalen die ontstaan. Het een heeft ogenschijnlijk niks met het ander te maken. Edoch.

Vanaf het moment dat de margrieten er staan, zijn de kluutjes er ook. Het viel me ineens op.

Margrieten heten in het Engels trouwens ‘ox eye daisy’. Toepasselijk, want koeien (en net zo goed paarden) eten margrieten op voordat ze aan het gras beginnen (van de site ‘Wildpluk Woensdag’). Ook in het Nederlands heet de margriet soms koeienoog, ossenoog of paardenoog.

Een paard staat er al lang niet meer in de inlaag. En de koeien (van Vleesboerderij Boot?) zijn er weer, maar die staan vooralsnog aan de andere kant van ons huis. Nabij de viswinkel. Of ze de margrieten in de wei al opgesnoept hebben, dat durf ik niet te zeggen.

Langs het pad richting Oosterschelde staan ze in ieder geval nog. Bijna uitgebloeid. De kleine kluutjes ondertussen bijna groot.

Gelukkig maar dat het vandaag zo hard regende dat de inlaag net op tijd weer vol water stond.

Fluitekruid: ik ga je missen!

fluitekruid

Je bent nog niet weg, maar ik zie het.

Het begin van het einde is in zicht. En dat vind ik verdrietig. Bijna uitgebloeid.

Volgens Vos stond er vorig jaar ook fluitekruid. Maar ik kan me dat helemaal niet herinneren. Dit jaar kan ik er niet omheen. Ik ruik het. Zie het. En geniet ervan.

Mijn paard Ecco krijgt het door zijn voer. En als we het onderweg tegenkomen, smikkelt de boef er lekker van.

Met Ecco door het krekengebied van Ouwerkerk (aan de overkant het Watersnoodmuseum)

Ik heb er zelf nog niks mee gedaan. Geen fluitje van zijn holle stengel gemaakt. Geen thee van gezet. Maar wel ‘ordinair’ van genoten.

Lief fluitekruid. Kom je volgend jaar weer terug? Dat zou ik leuk vinden.

Stormpje

stormpje

Gek. Bij zo’n storm als Ciara verwacht je van alles. Maar deze storm had geen naam. En was er ook nauwelijks. De verrassing was dan ook groot toen ik vanochtend langs het Vredig Veldje liep.

Hè?

Ik kon het nauwelijks geloven. Een dikke vette tak van de populier eraf. Die populier waar eerst de trampoline onder stond. En nu nog een ladder omdat de kids het een fijne klimboom vinden.

Kijk lief, had jij dit al gezien?

‘Wat? Nee. Niet te geloven. Is dat vannacht gebeurd? Bizar.’

En dan wordt de Voswachter in hem wakker: ‘dat is dus waarom ze populieren waaibomen noemen’. ‘Het hout groeit heel snel, maar het waait ook snel kapot.’

Kijk. Weer wat geleerd.

Later op de dag, als ik me allang heb teruggetrokken in digitale werelden, hoor ik de kettingzaag. Bij het eten het verhaal: ‘vandaag al met al negen bomen onder handen genomen’.

En dan zegt ‘ie dat hij nergens aan toe komt! 🙂

Odar een jaar

Odar Mare

Om 9.05 op 19 april 2019 werd Odar Mare geboren (op Goede Vrijdag). Dit jaar een jaar later (op zondag 19 april 2020), vieren we zijn eerste verjaardag. Die lieve Odar. Die zich aankondigde, slechts drie weken na ons bod op deze magische plek. Een bod dat geaccepteerd werd. Dat moet Odar (toen nog Mythos) vanaf een wolkje fijntjes hebben gadegeslagen. Trefzeker was hij. Ondanks dat we nog niet met hem bezig waren, nestelde hij zich in mijn baarmoeder. Die kans liet hij niet lopen. Helemaal verrast was ik niet. Ik had al een ingeving gehad dat er zich wellicht een zieltje zou melden, op deze geweldige plek. Alleen zo snel? Nou ja. Het zal het lot wel wezen. En als we nu naar die kleine man kijken, dan is het allemaal zo glashelder. Dit is zijn plek. En via hem ontdekken wij niet alleen de plek, maar ook onszelf. En elkaar.

Hij is gewoon. Zichzelf. Niet meer en niet minder. Niet te kennen. Wel te (be)leven. Hij is hier. Stoepkrijtend, grasetend, vogelskijkend, daaaag kraaiend, omrollend, met zijn broer en zus stoeiend, mandarijnen etend, broek vol poepend, billen schuivend, bal gooiend, sok uittrekkend, verhalen vertellend. Hij is hier. Nu. En morgen weer.

“Tétènder!!!” (ik hoor het Obis nu al roepen).

Dank Odar Mare. Dat je ons magische plekje uitkoos om op deze mooie Aarde te landen. En dat je je niet alleen in mijn buik, maar ook in onze harten nestelde.