Woelmuis

Hmm… typisch. Wat is hier aan de hand?

Google weet raadt:

Vraatsporen van de ondergrondse woelmuis zijn te vinden aan wortels van cultuurgewassen. Zo hollen ze bieten, bloembollen, wortels, knollen en dergelijke van onderaf uit. Deze knaagsporen zijn 1-2 mm breed. Ook bijten ze biezen in korte stukken en ontdoen van de groene buitenkant zodat het witte merg achterblijft. Bij hun gangen en voorraadkamers zijn voedselresten te vinden van noten, kruiden, grassen en wormen. Planten die bruin worden of snel verwelken kunnen ondergronds aangevreten zijn door de ondergrondse woelmuis.

Nou. Lekker dan. Daar is onze kruidenspiraal mooi klaar mee. Was nog zo onder de indruk dat ‘ie de winter had overleefd. Iets te vroeg gejuicht 🙂

beeld: https://www.zoogdiervereniging.nl/zoogdiersoorten/ondergrondse-woelmuis

Imkers verenigt u zich bij ons

Op een mooie vrijdagmiddag, waarschijnlijk tijdens de zwemles van Odar, las ik in ’t lokale blaadje een oproep:

Wie oh wie helpt onze vereniging uit de brand? Op de plek waar we onze bijenkasten nu hebben staan, zijn we niet langer welkom. We zoeken een plek waar we onze kasten kunnen zetten en nieuwe imkers kunnen opleiden.

‘Vos; is dit niet iets voor bij ons? Het lijkt me bijzonder om de boomgaard te delen met zo’n vereniging. En dan kunnen we en passant zelf ook leren imkeren.’

Dat liet Vos zich geen twee keer zeggen. Toen we niet direct respons kregen op onze mail, ging Vos erachter aan. En zo geschiedde het dat in maart 2023 Helle, Rob en Vos een houten raamwerk timmerden voor de bijenkasten van de vereniging. Kort daarop startte de eerste bijencursus waar Vos uiteraard aan mee deed.

Er kwamen eigen volken; Vos importeerde de Buckfast-Rueppler uit Duitsland. Een Christelijke bij: op de abdij van Buckfast in Engeland is een broeder er ooit mee gestart. Ze staan bekend als zachtaardig.

Ook Zorra en Odar vinden het imkeren tof. En hoewel ik ook een pak heb inmiddels, doe ik er nog weinig mee.

Volgens Vos zijn bijen goed voor je gestel. Je wordt er nederig van. Je kalmeert erdoor. Je voelt hoe groot de intelligentie is van zo’n volk, en hoe weinig je zelf eigenlijk weet.

En het is ook een fijn gevoel om onze hele plek meer tot bloei te brengen, het hele jaar door, steeds beter beseffend hoezeer honingbijen en wilde bijen daarvan profiteren.

Fladder, fladder, flater

vlinders

Wat eet een vlinder? Nee, dit is geen strikvraag. Ik wist het eigenlijk echt niet. Bloemen. Daar gaan ze op af toch? Dat is waar je voor moet zorgen in je tuin. Vlinderstruiken met heel veel roze bloempjes. In mijn hoofd vertaalt zich dit naar stuifmeel.

Maar waarom zitten onze peren- en appelbomen dan helemaal vol met vlinders? Atalantas om precies te zijn.

Vanwege de nectar, ‘stupid’. Vos helpt me uit mijn droom. Daarom hebben vlinders zo’n lange roltong. Daar slurpen ze de nectar mee uit de bloem. Of uit de rijpe peren die op de grond liggen te verteren.

Rodger, that. Nooit te oud om te leren.

Odar en ik genieten ervan.

Koetje, boe

Koeienliefde

Ritsel, de ritsel… wie komen daar aan. Vijf lieve koeien. Zie ze eens gaan.

Wat was Zorra blij. De dag dat de koeien er weer waren. Een ook Vos kon zijn geluk niet onder stoelen of banken schuiven.

Grappig, dat we in een jaar al zo gehecht zijn geraakt aan die lompe, vriendelijke terreingenoten.

Verdrietig, dat we dit jaar ongewild het noodlot veroorzaakten voor een van die vijf hobbelende schuiten.

Harde lessen

Koetje boe. Dat moeten Driekus en Google ook gedacht hebben. De dag nadat de koeien van boer Van Ast zich hadden geïnstalleerd op hun vertrouwde plekje – de inlaag rond ons huis – geschiedde een drama.

Met een kinderwagen en twee honden toog ik richting dijk, nog niet ingesteld op het feit dat de honden aan de lijn moeten, nu de koeien terug zijn.

De ene koe die we zagen staan, links naast het hek, na het tweede wildrooster, leek alleen, maar was dat niet. Toen Google en Driekus dichterbij kwamen ontwaarden ze ineens vijf koeien op een schuin stuk langs de weg. En dat was schrikken.

Door het felle geblaf van jut en jul, sloeg de hele kudde op hol. En dat bleek fataal voor het prachtige witte kalf, Art-Deco.

Hij moet zich hebben verstapt, want toen ik met de hele meute terug kwam zich ik Art-Deco op het pad staan. Zijn achterbeen zwiepte alle kanten op. Gebroken. Een en een is twee. Dit hadden wij op ons geweten.

Een onfortuinlijk ongeval, waar ik en de hondjes, zeer vermoedelijk ons aandeel in hadden. Dat valt niet te ontkennen. Ook al viel het niet zeker te weten.

Een knoop in mijn maag. Toch maar snel de buren contacten. ‘Heeft iemand het nummer van boer van Ast?’ Buurman Bram belt zelf.

Boer van Ast komt kijken en moet constateren dat Art Deco niet meer te redden is. Een breuk in het onderbeen had nog kunnen helen, maar in het bovenbeen blijkt voor koeien fataal. Weer wat geleerd. Bij paarden zou het ook einde oefening zijn.

Hem lokaal een spuitje geven blijkt zonde. Dan kan het vlees geen bestemming meer krijgen. En dus wordt Art Deco met een tractor uit de inlaag opgehaald en naar de slacht gebracht. Buurvrouw Audrey – die het hele jaar door koeien schildert en ‘verknocht is aan die beestjes’ – is er kapot van. En dat zonder verdoving? Ze kan het niet geloven.

Later begrijp ik van boer van Ast dat het vlees bij hen in de vriezer ligt. Voor vlees van een “onverwachte slachting” zijn nooit klanten, geeft van Ast aan. Dat wordt allemaal vooraf besteld en moet precies conform de bestelling worden geleverd.

Diepere verbinding

Door dit nare voorval voel ik een verbinding met een boer die ik daarvoor niet kende. En is een koe voor altijd in mijn hart gesloten. Ook weet ik iets meer over de economische en sociale realiteit van deze bijzondere vleeskoeien.

Wat fijn dat ze een deel van hun leven door ons natuurgebied mogen banjeren, om daarmee de grond te bewerken en vruchtbaar te houden. Dat vergroot ongetwijfeld hun kwaliteit van leven. Ze mogen gaan en staan waar ze willen op een groot gebied. Ze zijn altijd samen en steunen elkaar als er eentje pijn heeft.

Toch hebben ze geen autonomie over hun eigen leven. Ze worden geboren en sterven als wij dat willen.

Ik leer ook dat Van Ast een boer is die van zijn koeien houdt.

“Dat hebben we niet altijd, maar dit kalf was wel echt bijzonder, dat zei iedereen die hem zag en zo voelden wij het ook”.

En later nog, zegt de boer voor hij wegrijdt: “Jullie zullen wel even last krijgen”. Mama zal haar kalf wel gaan missen en dat duidelijk laten horen.

Koetje, boe. We zijn er allemaal verdrietig van en gaan om beurten even richting het pad, om mama koe een hart onder de riem te steken en zelf een traantje weg te pikken.

Enkele weken later breekt ook het andere kalf – Kobus – zijn achterbeen. Gelukkig overleeft hij het wel. We zouden hem niet willen missen.

Ons wormenhotel ‘leeft’ weer

Zorra is van ‘de beestjes’, ik kan niet goed tegen eten weggooien, en Vos houdt van hele vruchtbare aarde voor zijn plantjes. We vinden elkaar in een verlangen dat ons wormenhotel goed functioneert. De laatste paar maanden werd dit hotel (van drie à vier verdiepingen) steeds verder overgenomen door de mieren. Totdat er geen enkele worm meer ingecheckt was. Ze hadden allemaal de spreekwoordelijke oversteek gemaakt, naar onbekende bestemming (de wormenhemel?).

Dankzij een bestelling op balkonton.nl arriveerden er een hele hoop nieuwe wormen. Het leken wel mieren, zo buitelden ze over elkaar heen. Tijd om het hotel op te schonen. De vruchtbare aarde ging in een krat en dat krat zetten Zorra en ik achterop mijn bagagedrager. Op naar de boomgaard, waar Vos speciale plantjes aan het kweken is. Oh wat was hij blij met ons – volop levende – cadeau.

We vulden de wormenbak met vers groenafval en een restje Bolustaart (zouden ze dat ook lekker vinden?). En deden er weer eens karton bij, dat was ik al een paar jaar vergeten te doen en schijnt nogal belangrijk. Daarna voegden we extra veel koffieprut toe, omdat mieren daar schijnbaar niet zo van houden en dan vanzelf uitchecken.

Klaar is kees. Morgen weer even checken of de nieuwe wormen het nog naar hun zin hebben. Ze hoeven niet eens te piepen of ze krijgen al vers eten, dus ik kan me geen klachten voorstellen.

Bonky

Regelmatig komen er bij ons wilde konijnen op bezoek. Helaas gaat het daar niet super goed mee. Ze hebben bijna allemaal myxomatose. Konijnen krijgen er ooginfecties door en gaan er slecht door eten en drinken. Uiteindelijk leggen ze het loodje.

Myxomatose is zeer besmettelijk. Misschien had Bonky het dan ook wel gekregen als hij niet ontsnapt was. Feit is dat hij meerdere keren ontsnapte en enkele dagen buiten zijn hok verbleef.

Dit werd hem uiteindelijk fataal. Wat een drama.